11 November 1899. 343 den te stellen, die veel aannemelijker waren, liet bestuur der vereeniging bereid zou bevonden worden, die in overweging te nemen. De beer IngenHousz meent, dat vrijwel is gebleken, dat de vereeniging „Alles voor allen" van den koop afziet. Bepaalde onderhandelingen hebben nog niet plaats gehad, zegt de heer Sassen. De heer Witsenboeg is het eens met den heer Reigersman, waar deze den verkoop van het ziekenhuis voor de gemeente niet wenschelijk acht. Spreker was in de vergadering van 29 Juli 1.1. niet tegenwoordig, doch wil thans verklaren, dat hij zich dan gevoegd zou hebben bij de tegenstemmers. In plaats echter van over te gaan tot de orde van den dag, geeft spre ker den heer Reigersman in overweging voor te stellen het besluit van 29 Juli 1.1. in te trekken. De heer Reigersman ziet de noodzakelijkheid daarvan niet in en meent, dat er alle redenen bestaan, om over te gaan tot de orde van den dag, waardoor de zaak als beëindigd kan worden beschouwd. Wenscht de vereeniging „Alles voor al len" nieuwe onderhandelingen aan te knoopen, dan kan deze zich later met een nieuw verzoek tot den raad wenden. De heer Witsenboeg meent, dat de heer Reigersman met zich. zelf in tegenspraak is en van oordeel, dat er gevallen kunnen bestaan, dat verkoop van het stedelijk ziekenhuis wel in het belang der gemeente ware. Voor mij niet, antwoordt de heer Reigersman, doch moge lijk voor den raad. De heer Van Dam zegt, dat, wanneer burgemeester en wet houders geen toenadering betoonen, zooals thans uit de dis- cussiën gebleken is, de vereeniging „Alles voor allen" ook niet met een nieuw verzoek voor den dag zal komen, overtuigd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 343