11 November 1899.
345
De heer Rombouts acht zich verplicht te verklaren, dat
burgemeester en wethouders unaniem van meening waren,
dat de voorwaarden voor de vereeniging „Alles voor allen"
aannemelijk zouden zijn. Hoewel zich persoonlijk bereid ver
klarende tot het aanknoopen van nieuwe onderhandelingen,
is het spreker niet bekend langs welken weg die onderhande
lingen moeten worden aangevangen. Het spreekt van zelf, dat
burgemeester en wethouders op de eerste plaats rekening heb
ben gehouden met de belangen der gemeente, tevens lettende
op de belangen en wenschen van de verzoekende vereeniging.
Het is bekend, zegt spreker, dat een koop of verkoop zelden
op het eerste bod tot stand zal komen. Dat ook in dit geval
bezwaren zouden worden geopperd, was derhalve te verwach
ten, doch „Alles voor allen" is steeds, niettegenstaande her
haald verzoek, in gebreke gebleven die bezwaren kenbaar te
maken. Ware dat geschied, dan zouden burgemeester en wet
houders hunne voorwaarden hebben kunnen wijzigen, of al
thans naast deze voorwaarden, die van de vereeniging „Alles
voor allen" hebben kunnen stellen, ten einde langs dien weg
eene beslissing van den raad te verkrijgen.
In het stadium, waarin de zaak thans verkeert, ware het
wellicht beter de stukken te stellen in handen eener speciale
commissie, aan wie de vereeniging „Alles voor allen" mis
schien datgene zou willen verklaren, waartoe zij tegenover
burgemeester en wethouders niet bereid is.
De voorzitter zegt, dat het toezicht van overheids
wege ook bestaat te Amsterdam volgens eene overeenkomst
door die gemeente met het Roomsch Katholiek gasthuis aan
gegaan. Spreker kan niet gissen, welke overwegende bezwa
ren daartegen kunnen gelden.
De heer Sassen meent uit goede bron te weten, dat er geen
bezwaar bestaat tegen het toezicht, maar wel tegen het boe
testelsel, in het contract uitgedrukt.