348 11 November 1899. De voorzitter stelt voor de behandeling hiervan in besloten zitting te doen plaats hebben. Waartoe besloten wordt. B. Verslagen. 1. Door den heer Van Dam, als centraal-rapporteur, wordt verslag uitgebracht betrekkelijk het onderzoek in de afdeelin- gen van de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor den dienst van 1900, luidende als volgt „De commissie van rapporteurs, in wier handen is gesteld „de begrooting van inkomsten en uitgaven van de gemeente „voor den dienst van 1900, heeft de eer het navolgend rap- „port aan uwen raad uit te brengen UITGAVEN. Hoofdstuk I. Volgnummer 75, art. 12. dIn een der afdeelingen werd bezwaar gemaakt om een „tweeden opzichter voor de gemeentewerken aan te stellen, „omdat in de eerst plaats de gemeente-architect van enkele „betrekkingen, die hij bekleedde, is ontlast en ten anderen, nu „door ambtenaren ook particulier werk mag worden verricht, „het niet onwaarschijnlijk voorkomt, dat dit werk het be hoorlijk opzicht over de gemeentewerken in den weg staat. „Uwe commissie is evenwel van oordeel, dat vermeerde ring van dagelijksch toezicht door de uitbreiding der ge- „meente wenschelijk schijnt en wel te meer om naar behooren „de verordening regelende de bouwpolitie te kunnen doen na- „leven. Volgnummer 76, art. 13. „In twee afdeelingen werd de wensch te kennen gegeven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 348