25 November 1899. 367 lichtingen van den stadsuurwerkmaker te Amsterdam met betrekking tot de kosten, aan de eventueele verbetering ver bonden, ongeveer tot dezelfde uitkomsten hebben geleid, als de opgaven door burgemeester en wethouders verstrekt. Spreker erkent, dat die som hoog is, doch hierin mag niet de oorzaak gelegen zijn, om eene noodzakelijke verbetering ach terwege te laten. Bijna ieder dorp heeft tegenwoordig een uurwerk met minutenwijzer. Bovendien meent spreker, dat het uurwerk zelf dringend verbetering behoeft en dat reeds Vroeger daarop meermalen is gewezen. De voorzitter zegt, dat, bij het aanbrengen van mi- nutenwijzers, op de wijzerplaten ook nog minutencijfers behooren te worden aangebracht en verguld. Dit kost ook nog ongeveer f 300,zoodat het geheel eene uitgaaf zou vorderen van bijna f 1600, De heer Sassen zegt, dat hij aanvankelijk gunstig voor het voorstel gestemd was, doch dat hij zich thans genoodzaakt ziet, wegens de groote uitgaven daaraan verbonden, tegen het voorstel te stemmen. Het voorstel van den heer Verschraage wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen met 11 tegen 7 stem men. Tegen stemden de heeren Sassen, Lijdsman, Van Dongen, IngenHoxjsz, Rombouts, Van Hal, Scheltus, Slechtriem, Staal, Rees en de voorzitter. Vóór waren de heeren Reigersman, Teychiné, Ver schraage, Heijlaerts, Witsenborg, Van Dam en Bloemarts. „Art. 3a. De noodzakelijkheid werd betoogd om de haven „dieper uit te baggeren. „Uwe commissie ondersteunt gaarne hetgeen bij de ge doemde artikelen 1, 2 en 3 is aangevoerd. De drukke passage „bij den Tramsingel van voertuigen en werklieden, wettigt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 367