368 25 November 1899 „zeer zeker het daarstellen van eene brughet aanbrengen „van een minutenwijzer aan het uurwerk van den grooten „toren is evenzeer gewenscht, terwijl met het oog op den ge zondheidstoestand en de scheepvaart noodzakelijk is om de „haven uit te diepen." Antwoord. „Over het algemeen is de havenbodem op eene voor de „scheepvaart voldoende diepte, enkele plaatsen wellicht uit gezonderd. „In- de begrooting (zie memorie van toelichting) is uitge trokken 600 M3. modder baggeren in de singelgracht tus- „sclien de Willemsbrug en de Mauritsbrug. „Er bestaat geen bezwaar die hoeveelheid uit de linven te „baggeren, te minder, omdat het baggeren in de singelgracht „niet urgent is." De betrokken post wordt hierop goedgekeurd. Volgnummer 108, art. 66. „In een der afdeelingen werd in overweging gegeven om in „plaats van den Academiesingel te begrinden, eene keibestra ting te maken voor zooverre er nu huizen zijn gebouwd, „daar door het menigvuldig vervoer, voornamelijk van zware „karrevrachten, de grindwegen veel te lijden hebben." Antwoord. „In de begrooting is erop gerekend den Academiesingel „van de Trambrug af tot en met het pakhuis van den heer „Vreugde met keien te bestraten en de rest van dien singel „te begrinden. Men heeft hierbij het oog erop gehad, dat „met vrij zware vrachten in bovenbedoeld pakhuis gereden „zal worden en de grindbaan met het in- en uitdraaien aldaar „bezwaarlijk in goeden staat zal zijn te houden. „In elk geval zal het noodzakelijk zijn dat het gedeelte van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 368