25 November 1899. 3?1 Vóór waren de heeren Van Dongen, IngenHousz en Rombouts. „c. Hoewel de dringende noodzakelijkheid van de voorge stelde verbetering niet door alle leden in een der afdeelin- „gen kan worden beaamd, was nlen toch algemeen van de „wenschelijkheid overtuigd. ,,De meerderheid was echter van oordeel, dat bestrating „van het geheele Kerkplein de voorkeur verdient boven het „aanleggen van een gedeelte daarvan tot plantsoen. „Enkele leden betreuren het besluit, dat door den gemeen teraad is genomen om geen oranjerie in het Valkenberg te „bouwen, hetgeen zij ter bewaring van vele planten in den „winter noodzakelijk blijven achten. Een der leden behield „zich dan ook voor om alsnog in eene vergadering van den „gemeenteraad op dit punt terug te komen." Antwoord. „Naar burgemeester en wethouders blijkt, wordt vrij alge- „meen de noodzakelijkheid gevoeld tot het maken van een „trottoir en het vernieuwen der bestrating op het Kerkplein- „Verschil van gevoelen schijnt er evenwel te bestaan, of „aldaar al dan niet een gedeelte tot plantsoen zal worden „aangelegd, ter oppervlakte van 52 M2., zooals op de teeke- „ning is aangegeven. „Bij nadere overweging zijn ook burgemeester en wethou- „ders van meening, dat geen plantsoen moet worden aange legd, maar het geheele plein moet bestraat worden, tenge volge waarvan de post met f 220,zal dienen verhoogd „te worden." De heer Lijdsman vraagt, of door het maken van een trot toir op het Kerkplein, de ruimte voor voertuigen bij den in gang aldaar niet te smal zal worden. De heer Van Hal antwoordt hierop ontkennend en wijst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 371