372 25 November 1899. erop, dat die ingang thans reeds met trottoirbanden is af gezet. De (heer Slechtriem kan zich niet vereenigen met het voorstel om ook eene trottoirbestrating aan te brengen langs of tegen de Groote Kerk. Spreker kan het nut daarvan niet inzien en meent, dat een trottoir aldaar niet zal bijdragen tot de verfraaiing. De voorzitter zegt, dat het trottoir de afwatering van het Kerkplein zeer bevorderen zal. De heer Van Hal betoogt, dat het trottoir wel degelijk tot versiering strekken zal. Ook bij andere kerken vindt men trottoirbestrating. De heer Slechtriem repliceerende, zegt, dat bij andere kerken ook de toestand geheel anders is. Spreker doet der halve het voorstel de trottoirbestrating langs de kerk ach terwege te laten. De heer Reigersman wijst op de veiligheid, welke eene trottoirbestrating voor de kerkbezoekers zal medebrengen, ook in verband met het verkeer van rijtuigen. Het voorstel van den heer Slechtriem wordt hierop in stemming gebracht doch verworpen met 15 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren Sassen, Lijdsman, Van Dongen, Reigersman, Teychiné. Verschraage, IngenHousz, Rom- bouts, Van Hal, Scheltus, Heijlaerts, Van Dam, Bloe- marts, Rees en de voorzitter. Vóór waren de heeren Witsenborg, Slechtriem en Staal. De betrokken post, verhoogd met f 220,wordt alsnu goedgekeurd. De heer IngenHousz doet zich kennen als het lid, dat zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 372