376 25 November 1899. toe te voegen eene som van f 6000,voor het maken van een verzamelput aan de mestvaalt- De aanvulling der begrooting niet een bedrag van f 25000,voor het bouwen eener openbare school, en van f 6000,voor het maken van een verzamelput aan de mest vaalt, wordt hierop zonder bedenking goedgekeurd. De heer Witsenborg wenscht, alvorens met de behandeling van het rapport voort te gaan, de aandacht te vestigen op eene door hem in de betrokken afdeeling gedane bemerking, welke door een misverstand niet in het rapport is opgenomen. Die bemerking betrof den memoriepost voor het oprichten van een abattoir. Spreker meent, dat door het voteeren van dezen post nog niet beslist is of kan worden, dat er een abat toir zal worden opgericht. Eerst behoort de raad kennis te nemen van het rapport der commissie, welke indertijd is aangewezen om een onderzoek in te stellen naar het op te richten abattoir. Daarna zal de raad te beslissen hebben omtrent de plaats, waar het abattoir zal worden opgericht, hetgeen met het oog op de nieuwe grensregeling niet van be lang ontbloot is, terwijl eindelijk het tijdstip tot oprichting, naar sprekers meening, thans ongeschikt is, met het oog op den tegenwoordigen rentestandaard in verband met de te sluiten geldleening. Spreker stelt derhalve voor dezen post van de begrooting te schrappen. De voorzitter antwoordt hierop, dat het dagelijksch bestuur, deze zaak urgent achtende, den post op de begroo ting heeft gebracht, omdat het rapport den raad binnen kort bereiken zal. De heer Witsenborg vraagt, of de zaak het vorig jaar dan niet urgent was, toen daarvoor geen memoriepost op de be grooting voorkwam. Spreker zegt, dat implicite nog niets be slist is en beschouwt den post alleen als eene poging, om daar door de voorstanders van het abattoir gerust te stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 376