25 November 1899. 379 „verstaan onder belooningen en eereblijken, buiten die krach tens het legaat van dr. Van Cooth worden uitgereikt." Antwoord. „Onder belooningen en eereblijken worden verstaan de „prijzen, die jaarlijks aan de leerlingen van de scholen voor „kosteloos lager onderwijs worden uitgereikt." Do heer Witsenborg stelt voor dezen post van de begroo ting te schrappen. Spreker ziet de noodzakelijkheid tot het behoud van dezen post niet in, waar het legaat Van C'ooth in ruime mate het getrouw schoolbezoek bevordert. De heer Bloemarts had gaarne gewenscht, dat de raad in de gelegenheid ware gesteld kennis te nemen van het desbe treffend rapport van de commissie van toezicht op het lager onderwijs, omdat daaruit gebleken zou zijn, dat de commissie het geheel eens is met het voorstel van den heer Witsenborg. Dit rapport is echter eerst heden ochtend bij burgemeester en wethouders ingekomen. Ten einde misverstand te voorkomen, wil spreker doen op merken, dat de belooningen en eereblijken niets gemeen heb ben met de premiën, welke uit het legaat-Van Cooth voor getrouw schoolbezoek worden uitgekeerd. Eerstgenoemden zijn bestemd voor prijzen, welke aan leerlingen worden uit gereikt, die zich door ijver en goed gedrag hebben onder scheiden. Deze prijzen zijn krachtens gewoonte blijven bestaan, doch langzamerhand ingekrompen tot de kostelooze scholen. Uit een paedagogisch oogpunt acht de commissie het niet ge wenscht deze premiën langer te bestendigen, omdat het niet altijd op behoorlijke wijze kan worden beoordeeld, welke leerlingen als de eerste of de tweede hunner klasse zijn aan te merken. De commissie werd verder geleid door de gedachte, dat zij den schijn wilde vermijden, om de eene school boven de andere te bevoordeelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 379