ONTWERP. 16 December 1899. Tegenwoordig de heeren H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, B. C. VAN DONGEN, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGEN- HOUSZ, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, F. J. M. HEIJLAERTS, J. H. WITSEN- BORG, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, A. J. REES en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heer J. J. NELISSEN. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van liet verhandelde in de vergadering van 25 No vember 1899, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afschrift zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voor lezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde A. Ingekomen stukken. 1. Besluit van de gedeputeerde staten in Noord-Brabant,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 387