396 16 December 1899. „jaar 1900 eene som uit te trekken voor belooningen en eere- blijken aan leerlingen barer scholen, ter bevordering van ge- „trouw schoolbezoek. „Voornoemde commissie doet opmerken „ten eerste, dat wanneer aan het gedaan verzoek wordt „gevolg gegeven, de gevraagde belooningen en eere- „blijken aan alle openbare en bijzondere scholen de- „zer gemeente zouden moeten worden gegeven; „ten tweede, dat daartoe geen aanleiding bestaat, omdat „het schoolverzuim, zoowel bij het openbaar als bij „het bijzonder onderwijs, tot een minimum is terug gebracht „ten derde, dat de belooningen, die jaarlijks aan de leerlin- „gen der kostelooze scholen dezer gemeente worden „uitgereikt, niet worden gegeven, op grond van art. „82 der onderwijswet, ter bevordering van getrouw „schoolbezoek, maar dienen als erkenning van ijver, „vorderingen en goed gedrag; „ten vierde, dat tegen het geven van die belooningen uit „een paedagogisch oogpunt velerlei bezwaren be- staan, „waarom, ten slotte, wordt in overweging gegeven de zooge naamde prijsuitdeelingen aan de openbare scholen voor koste loos onderwijs te doen vervallen. „Eén lid der commissie, zoo werd medegedeeld, had zich „met dit besluit niet kunnen vereenigen. „Dit onderwerp heeft daarna ook in ons college een punt „van overweging uitgemaakt, doch overeenstemming van ge voelen kon niet worden verkregen. Twee leden erkenden de „gegrondheid der door de voorbedoelde commissie aangevoerde „motieven en wenschten mede te werken tot het afschaffen „der tot dusver aan de leerlingen der openbare scholen voor „kosteloos onderwijs gegeven prijzen. De twee overige leden „daarentegen wenschten niet enkel handhaving der bestaande „prijsuitdeeling bij de gemeente, maar daarvoor ook eene uit- „keering te doen aan de verzoekende vereeniging en de school-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 396