16 Decembek 1899. 399
- - .|u i j
aan de gemeentekas bewijst, waar zij thans een klein offer
vraagt, niet om hare financiën te versterken, maar alleen om
den armen natuurgenoot een genot te verschaffen, daarop ten
volle mag aanspraak maken.
Overigens brengt de billijkheid mede, dat eene eventueele
bijdrage niet uitsluitend tot de verzoekende vereeniging be
perkt blijft, maar dat ook de besturen van andere kostelooze
bijzondere scholen in dat voorrecht zullen kunnen deelen, wan
neer zij daartoe aanvrage doen. Spreker wijst hierbij op het
voorbeeld van Amsterdam, waar eveneens, aanvankelijk aan
de diaconiescholen en thans ook aan andere bijzondere scho
len, bijdragen voor belooningen en eereblijken worden toege
kend.
Breda, zegt spreker, moet bet bezit van bijzondere scholen
op prijs stellen. Deze verschaffen kosteloos onderwijs aan
1069 kinderen, welke, naar den hierboven genoemden maat
staf van f 22,71 per leerling, eene jaarlijksche uitgaaf zouden
vorderen van f 24276,99. Wanneer derhalve die particuliere
scholen in deze gemeente verdwenen, dan zou de hoofdelijke
omslag reeds met ruim J verhoogd moeten worden. Op den
raad rust derhalve een zekere plicht van dankbaarheid. Spre
ker doet mitsdien het volgende voorstel
„De raad der gemeente Breda,
„besluit
„met ingang van 1 Januari 1900 aan de besturen of hoof-
„den der bijzondere scholen voor kosteloos onderwijs in deze
„gemeente, ter verstrekking van belooningen of eereblijken
„aan de leerlingen dier scholen, jaarlijks uit te keeren een be-
„drag van vijf en twintig cent per leerling; onder bepaling,
„dat tot maatstaf dier uitkeering wordt genomen het aantal
„leerlingen, dat op 15 Januari des jaars een der voorbedoelde
„scholen bezoekt."
De financieele gevolgen van dit voorstel zijn van dien aard,
dat, wanneer alle thans bestaande kostelooze bijzondere scho
len aanspraak wenschen te maken op deze bijdrage, dan nog
slechts het luttele bedrag van f 267,25 ten laste der gemeen
tekas zou komen. Spreker durft derhalve zijn voorstel met