18 Februari 1899. 41 B. Verordening op de invordering van de ver goedingen verschuldigd wegens diensten door den dienst der gemeente reiniging bewezen. Artikel 1. De vergoedingen, bedoeld in art. 1 der verordening op de heffing, moeten door de eigenaars, huurders of beheerders der panden, waarin de secreet- of privaatputten gelegen zijn, betaald worden vóór het einde der maand, waarin het ruimen heeft plaats gehad. Art. 2. De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2, 4 en 5 dei- verordening op de heffing, moeten in twee termijnen betaald worden, te weten de helft in de maand Januari en de weder helft in de maand Juli, zijnde het kalenderjaar. Art. 3. De vergoedingen, bedoeld bij art. 3 der verordening op de heffing, zijn verschuldigd bij het weghalen der ton. Art. 4. De bevoegdheid bestaat, zoo noodig, algeheele vooruit betaling der vergoeding te vorderen. Art. 5. Bij gebreke van betaling geschiedt de invordering overeen komstig de bepalingen, vervat in de artikelen 258262 dei- gemeentewet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 41