18 Februari 1899. 43 geen tonnen of emmers meer verstrekt, onverminderd het bepaalde bij art. 7 dezer verordening. Art. 5. De bepaling van het aantal tonnen en wekelijksche ver wisselingen geschiedt door den directeur der gemeente-reini ging, onder goedkeuring van burgemeester en wethouders, die daarin verandering kunnen bevelen, indien, naar hun oordeel, het belang van den dienst dit vordert. Art. 6. Aan den directeur en aan de opzichters der gemeente reiniging, alsmede aan den gemeente-architect of die hem vervangt, wordt de last verstrekt om met inachtneming van art. 3 der wet van 31 Augustus 1853 Staatsblad n°. 83) de woningen der ingezetenen huns ondanks binnen te treden, ten einde zich van het nakomen van de bepalingen dezer verordening te overtuigen en overtredingen te kunnen con- stateeren. Art. 7. Overtreding van de bepalingen dezer verordening wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Art. 8. Deze verordening treedt in werking den l9te» Juli 1899, als wanneer de verordening van 26 Augustus 1893 is inge trokken. De voorzitter vraagt, of de raad zich met deze ont- werp-verordeningen kan vereenigen. Niemand daartegen eenige bedenking te kennen gevende, worden bedoelde verordeningen onveran derd goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 43