11 Maart 1899 63 «het rapport van den heer directeur der hoogere burger school, bl.z. 5). «Geheel gaan wij samen met de wijze, waarop de com- «missie van toezicht op het middelbaar onderwijs het in uwe «vergadering van den 21. Januari 1899 genomen besluit «wenscht uit te voeren. O. a, zal in het programma der «lessen niet het minste of geringste veranderd wordende «toelatingsexamens zullen evenals vroeger worden afgenomen, «zóó dat zooveel mogelijk slechts die adspiranten worden «toegelaten, die het onderwijs goed kunnen volgen, enz. «Dezelfde gedragslijn zal ongetwijfeld ook door curatoren «van het gymnasium gevolgd worden. «En wat betreft het doen vooruitbetalen van schoolgeld «over den geheelen leercursusdaaromtrent zijn beide ad- «viseerende colleges het eens, zooals U uit de rapporten «blijken zal, dat daarop om verschillende redenen niet kan «worden ingegaan. Ook administratieve bezwaren treden «daarbij in den weg. «In verband met de voorbedoelde adviezendie wij de «eer hebben hierbij over te leggen, geven wij U in over- weging Da. aan het reglement tot regeling van het gymnasium Dtoe te voegen het volgende 1. ««Wanneer geen genoegzame plaatsen beschikbaar zijn, ««hebben de jongens den voorrang van toelating boven de ««meisjes, in welke klasse ook; met de bepaling, dat, wanneer ««jongens in andere gemeenten en meisjes in de gemeente Breda wettelijke woonplaats hebbende, zich aanmelden, ««laatstgenoemden den voorrang van toelating hebben.» 2, ««Leerlingen, die twee achtereenvolgende malen niet ««geslaagd zijn bij overgangsexamen of eindexamen, behoeven »»eene speciale vergunning van curatoren om het onderwijs ««verder te mogen bijwonen.»

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 63