66
11 Maart 1899.
De heer Reigersman meent, dat het oordeel van curato-
toren over de geschiktheid van leerlingen tot het volgen der
lessen te prefereeren is boven het oordeel van anderen.
De heer Van Dam zegt, dat terstond nadat het voorstel
van burgemeester en wethouders in handen werd gesteld
van het college van curatoren, dit voorstel bij curatoren in
circulatie is gebracht. De uitslag daarvan is aan spreker niet
bekend geworden, zoodat het hem voorkomt, dat op het
advies van het college is vooruitgeloopen. Spreker geeft
derhalve in overweging dit punt aan te houden tot eene
volgende vergadering.
De voorzitter zegtdat het punt op de agenda is
geplaatst in afwachting van het advies van curatoren en in
de meening, dat dit tijdig zou zijn ingekomen. Tegen aan
houding van het voorstel bestaat bij spreker geen bezwaar.
Na eenige discussie wordt alsnu besloten het
voorstel tot wijziging van het reglement voor het
gymnasium aan te houden tot eene volgende ver
gadering, terwijl de voorgestelde wijziging van de
verordening op het middelbaar onderwijs zonder
hoofdelijke stemming wordt goedgekeurd.
15. Prae-advies van burgemeester en wethouders alhier,
d.d. 6 Maart 1899, n°. 370, op het adres van H. P. van
Nieuwenburg te 's Hertogenboschverzoekende toelating aan
de hoogere burgerschool van zijne vrouwelijke pupil, mejuf
frouw Louise Betsy van der Spil, thans verblijvende te
Breda, en waarin wordt voorgesteld het verzoek toe
staan, mits door den adressant voldaan wordt aan de door den
gemeenteraad vast te stellen bepalingen op het toelaten van
vrouwelijke leerlingen aan die inrichting.
De voorzitter vraagtof de raad zich met dit voorstel
kan vereenigen.