11 Maart 1899. 67 Niemand der leden daartegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt dienovereenkomstig be sloten. 16. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 1 Maart 1899, n°. 350, geleidende een ontwerp van de voorwaarden van gas- en waterlevering aan de „Bredasche bouwgrondmaatschappij", luidende gemeld schrijven als volgt: &Het slot van het raadsverslag van den 3. November 1898, »ter zake i. m. genoemd, luidde als volgt: »»Hoewel een ampele bespreking der voorwaardenwaarop eventueel gas en water buiten de gemeente geleverd zou- »»den worden, prematuur geacht werd, verklaarden vele sleden reeds nu, dat hun stem omtrent dit onderwerp ten dd slotte afhankelijk zal zijn van de al of niet vervulling van »»de navolgende hoofdvoorwaarden: a »ï>dat noch de kosten van aanleg en aansluiting, noch »»van de hierdoor noodzakelijke veranderingen in het «bestaande buizennet, noch welke kosten hoe ook Mgenaamd en met die aansluiting in verband staande, »»ten laste zouden mogen komen van onze gemeente; b. »i>dat de tarieven voor te leveren gas en water aan- nmerkelijk hooger zouden moeten zijn dan die voor i>»onze ingezetenen geldende; c. »»dat wanneer onverhoopt te eenigertijd mocht blijken, dat de capaciteit onzer waterleiding niet of niet ssmeer voldoende mocht zijn om zoowel Breda als de aangesloten en in de buitengemeenten van water te voorzien, deze laatsten zich de afsnijding van de ««leiding, zonder eenige schadevergoeding onzerzijds, »»zullen hebben te laten welgevallen; en d. ««dat, wanneer op het adres van de „Bredasche bouw- »»grondmaatschappij" gunstig mocht worden beschikt, ««door deze een kapitaal zal moeten worden gedepo- ««neerd als waarborg voor de nakoming van alle uit «»de te treffen over eenkomst voortvloeiende verplich tingen. Eene bouwgrondmaatschappij toch is uit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 67