4 April 1899. 2. Schrijven van de gedeputeerde staten in Noord-Brabant, d.d. 16 Maart 1899, G, n°. 19, houdende eenige bedenking tegen de redactie van een paar artikelen der ingezonden verordening op de heffing van vergoedingen voor diensten door den dienst der gemeente-reiniging bewezen. De voorzitter stelt namens burgemeester en wethou ders voor, aan die bedenking tegemoet te komen en, in verband hiermede, in te trekken de verordeningen, vast gesteld in de openbare vergadering van 18 Februari 1899, en opnieuw vast te stellen de verordeningen, welke in ontwerp bij dit schrijven zijn overgelegd. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt overeenkomstig het voorstel des voorzitters besloten de verordeningen van 18 Februari 1899 in te trekken en vast te stellen de volgende verordeningen A. Verordening tot heffing van vergoedingen voor diensten door den dienst der gemeente reiniging bewezen. Artikel 1. Het ruimen van secreet- of privaatputten geschiedt koste loos tot een maximum van drie kub. meter per jaar en per gezin door middel van de pneumatische werktuigen dei- gemeente; voor meerdere hoeveelheid tegen betaling van f 2,per kub. meter. Voor kazernes, fabrieken, gestichten en dergelijke inrich tingen worden vijf inwonende of tien gedurende den dag aldaar verblijvende personen als één gezin aangemerkt. Voor het pneumatisch ledigen der zink- of rioolputten is voor den eersten tender of bak van l'/j kub. meter f 3, verschuldigd, voor eiken volgenden f 2,gedeelten vaneen tender of bak voor een geheelen te berekenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 75