1 April 1899.
81
van art. 4 der verordening, regelende de bouwpolitie in deze
gemeente, met betrekking tot het bouwen van arbeiders
woningen op de perceelen aan de Dieststraat, kadastraal
bekend sectie A, nos. 1852 en 1853, luidende gemeld prae-
advies als volgt:
«Bij uw besluit van 18 Februari j.l. werd om prae-advies
»in onze handen gesteld een adres van J. Kleiner, aan-
»nemer, wonende alhier, daarbij overleggende twee plannen
»gemerkt A en B tot het bouwen van arbeiderswoningen
«op de perceelen aan de Dieststraat, kadastraal bekend
«gemeente Breda, sectie A, n°'. 1852 en 1853.
«Deze perceelen maken thans te zamen uit eene hove-
»nierderij met woning, stal, enz.
«Adressant wenscht de bestaande gebouwen te sloopen
«en op die perceelen arbeiderswoningen te stichten, en
«verzoekt daarom vrijstelling van de verbodsbepaling van
«art. 4 der verordening regelende de bouwpolitie in deze
«gemeente, welk artikel is gewijzigd bij raadsbesluit van den
«2. Novemer 1895, lett. C, n°. 2S, thans luidende als volgt:
i)IIet is verboden in gangen, sloppen, zoogenaamde hofjes of
dergelijke verzamelingen van woningen, de voor- zoowel als de
Dachtergevels op een korter en afstand dan 10 meter van elk
ngebouw en van elk aan een ander toebehoorend perceel op te
strekken.
«De toegang tot genoemde hofjes moet eene breedte van ten
Dminste 3 M, hebben.
y>Door den gemeenteraad kan vrijstelling worden gegeven van de
verbodsbepaling van dit artikel onder daarbij te stellen voor-
waar den
«Geen der beide overgelegde plannen voldoet aan de
«eerste alinea van bedoeld artikel, doch hebben een toegang
«ruim voldoende aan de 2e alinea daarvan.
«Volgens plan A zouden op bovenbedoelde perceelen
«gebouwd worden 11 beneden- en evenzoo veel bovenwoningen,
«alzoo te zamen 22 woningen, stellende de bevolking van
«elke woning op 5 personen, alzoo te zamen 110 personen;
«terwijl volgens plan B zouden worden gebouwd 16 woningen
