86
i April 1899.
«de gemeente waarschijnlijk reeds binnen een jaar moeten
«leggen in verband met de door het domeinbestuur aange-
«kondigde veiling van bouwterreinen aldaar.
«Aan het door adressant, in gemeentegrond, te leggen
«riool, wenscht adressant met het door hem te leggen riool,
«in eigen straat, aan te sluiten.
«Het spreekt wel van zelf, dat zoodra langs dat gedeelte
«straat woonhuizen gebouwd worden, huis- en regenwater
«in dat riool zal worden afgevoerd en dat dit water de
«riolen van het Wilhelminapark volgende in de singelgracht
«komt, doch ook al zoude dit water evenals van het andere
«gedeelte straat, door eigen riool, in de Molenlei loozen,
«dit toch, zij het dan ook indirect, in de openbare gemeente-
«wateren terechtkomen. Uit een en ander blijkt o. i.dat
«er weinig bezwaar bestaat het verzoek van adressant in te
«willigen en zulks te meer nu adressant bereid is ongeveer
«87 meter riool te leggen in de Koninginnestraat, waartoe
«de gemeente binnen korteren of langeren tijd toch zou
«moeten overgaan.
«Wij geven U daarom in overweging het verzoek van
«adressant in te willigen onder de volgende voorwaarden:
»a. het door adressant op zijne kosten te leggen gedeelte
«riool in de Koninginnestraat moet aansluiten aan
«het bestaande gemeenteriool aldaar en moet bestaan
«uit eivormige cementstukkenwijd binnenwerks
«0,25 M.hoog 0,37 M. en gelegd worden met een
«helling, over de lengte, van 3 millimeter per meter
«met schuin gebogen kniestuk aansluitende aan een
«eveneens door adressant op eigen terrein in de
«straat te maken gemetselden controleput, wijd 0,50
«bij 0,50 M., gedekt met een luik van gegoten ijzer;
y>b. in het riool mogen geen faecale stoffen worden afge-
«voerd en is de architect der gemeente Breda, of
«die hem vervangt, bevoegd, zoo dikwijls hem dit
«noodig blijkt, zich daarvan door het openen van
«den controleput te vergewissen;
»c. indien blijkt, dat in strijd met het verbod sub b wordt
«gehandeld zijn burgemeester en wethouders bevoegd
