1 April 1899.
87
»de aansluiting met het gemeenteriool direct te ver-
xbreken
d. het door adressant in de Koninginnestraat te leggen
»riool is van af de voltooiing en goedkeuring van
»dat werk, eigendom der gemeente Breda, en zijn
»burgemeester en wethouders bevoegd het water
»van de straat daarin af te voeren en aan particu-
»lieren vergunning tot loozing van huis- en regen-
water door middel van afvoerriolen te verleenen;
»e. het werk in gemeentegrond tot en met den controleput
»moet worden uitgevoerd onder toezicht en goed
keuring van den architect der gemeente Breda.
De voorzitter stelt dit punt aan de orde.
De heer Staal herinnert aan de besprekingen, welke ten
vorige jare hebben plaats gehad, toen voor de totstand
koming van het scheepvaartkanaal eene subsidie van 100 000,
werd gevoteerd, hoofdzakelijk met het doel, om Breda te
verlossen van de vuile gassen, welke tengevolge van de
riooluitvloeiselen uit de grachten dezer gemeente opstijgen.
Tot voorbeeld werd gesteld de erbarmelijke toestand, welke
destijds in de residentie werd waargenomen.
Spreker acht het derhalve niet raadzaamwaar thans
reeds overlast bestaat van de eigen riolen, dien last nog
vrijwillig te vermeerderen door nadeelige vloeistoffen uit
andere gemeenten in onze openbare wateren te doen uit-
loozen.
Als tweede bezwaar geldt voor spreker, dat de bouw
verordening aldaar niet kan worden toegepast en de ge
meente dus machteloos staat, om eene behoorlijke naleving
der voorschriften te verzekeren. Spreker zal derhalve tegen
het voorstel stemmen.
De voorzitter wijst erop, dat het bezwaar, betreffende
de vermeerdering van het vuile water in onze grachten,
reeds in het rapport is weerlegd. Wordt het verzoek van
adressant niet ingewilligd, dan zal de waterafvoer ge-