92 1 April 1899. «De ondergeteekenden va. George Antonius Johannes Soeter, wonende te vBreda, en Cornelis Martinus Georgius Nieraad, «wonende te Arnhem, directeuren der „Bredasche «bouwgrondmaatschappijhandelende in die hoe sdanigheid namens voormelde maatschappij, welke «gevestigd is te Breda, bij akte, verleden voor* den «notaris Willem Jan Hubert Verheggen te Breda, «den 28sten Juli 1897, ter eenre, en «5. Eduard Hendrik Antonius Guljé, burgemeesteren «Antonius Roelandus Vermeulen, secretaris der «gemeente Breda, beiden aldaar wonende, als ver- «tegenwoordigende het college van burgemeester en «wethouders dier gemeente, hetwelk namens die «gemeente handelt ter uitvoering van het gemeente sraadsbesluit van den lsten April 1899, ter andere «zijde «verklaren bij deze overeengekomen te zijn als hierna «volgt: Artikel 1. «Door de gemeente Breda wordt aan de „Bredasche bouw- sgrondmaatschappijten behoeve van hare terreinen en van «de bewoners der perceelen een en ander, gelegen langs «den verbindingsweg naar het Mastbosch, voor zoover die «op den 15. Juli 1898 in de openbare registers ten name der «maatschappij bekend stonden, gas van de Bredasche gas- «fabriek en water uit de Bredasche hoogdrukwaterleiding «verstrekt. Art. 2. «Ten laste der maatschappij komen alle kosten, hoe ook «genaamd, welke door de gemeente Breda tot het leveren «van het gas en het water in deze overeenkomst bedoeld «moeten gemaakt worden, en bijzonderlijk die: van het verschil in de meerdere kosten van den aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1899 | | pagina 92