100 24 Maart 1900. „duchte moeielijkheden ontstaan. Of het. publiek er mede „gebaat zal zijn, is eene vraag, welke wij niet durven beslis sen. „Zooals wij reeds in ons prae-advies (zie 2e alinea van bladz. „60 der gedrukte notulen) deden uitkomen, zullen de ritten „om de 7J minuut moeten plaats hebben. „Nu schijnt de ervaring ten aanzien van de stadstrammen „elders te leeren, dat een dienst om de 7§ minuut over en- „kel spoor, technisch bijna tot. de onmogelijkheden behoort, „omdat op het traject van 7\ minuut, van wissel tot wissel, „de eventueel voor het in- en uitstappen van passagiers of „door ander oponthoud verloren tijd niet kan worden inge haald. Het gevolg daarvan is niet alleen, dat op de wissel plaatsen gedurig op een aankomende tram zal moeten wor- „den gewacht, doch ook de regelmatige dienst zal daaronder „lijden. Dubbel spoor te leggen behoort op vele punten tot „de onmogelijkheid en is zeer zeker met het oog op het ge- poon wagen- en rijtuigverkeer ongewenscht. „Wij geven U op grond van het bovenstaande, in verband „met ons vroeger prae-advies, in overweging, onder nader „te bepalen voorwaarden a. „de gevraagde concessie voor een electrischen tramweg „aan de heeren Beversen en Van Hf.urn te verlecnen; b. „te besluiten lo. „aan den heer De Bruijne concessie te verleenen „voor den aanleg en de exploitatie van een paar- „dentramweg van den nieuwen boulevard tot het „Van Coothplein 2<>. „aan den adressant te kennen te geven, dat voor „het overige gedeelte van zijne aanvrage, om tech- „nische redenen, geen concessie kan worden ver leend." De voorzitter doet mededeeling van een adres van den heer E. de Bruijne te GinneJcen, na het opmaken der agenda, ingekomen, waarin deze te kennen geeft dat, voor liet geval bij den raad bezwaar mocht bestaan, om de con-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 100