21 April 1900.
115
gere wachtkamer der politie-agenten, gelegen aan het stads-
erf, tegen een huurprijs van f 25,per jaar.
De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden naar
burgemeester en wethouders om prae-advies.
Waartoe besloten wordt.
9. Adres van K. Haasjes alhier, daarbij vergoeding ver
zoekende voor aan hem toegebrachte schade bij het verwis
selen eener privaatton vanwege de gemeente-reiniging.
De voorzitter, de zaak toelichtende, zegt, dat adres
sant niet terstond, nadat het ongeval heeft plaats gehad, een
verzoek om schadevergoeding heeft ingediend, doch daar
mede eerst eenigen tijd later is voor den dag gekomen, toen
de beweerde schade niet meer kon worden nagegaan.
Dat verzoek werd ingediend bij burgemeester en wethou
ders, die daarop, overeenkomstig het advies van de commissie
van beheer der gemeente-reiniging, afwijzend hebben be
schikt.
Daarop is door adressant tegen de gemeente eene civiele
actie ingesteld, zoodat de zaak thans bij het kantongerecht
aanhangig is. Weliswaar, zegt spreker, kan de verdere loop
der zaak met gerustheid worden afgewacht, op grond van
gepleegd verzuim van den adressant om de schade direct te
doen opnemen, waarbij nog komt, dat, volgens de tegenwoor
dige jurisprudentie van den Hoogen Raad, openbare licha
men niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor schade,
veroorzaakt in de uitoefening van publiekrechtelijke func-
tiën, doch de billijkheid brengt wel eenigszins mede, om aan
het verzoek van adressant gevolg te geven. Wordt de ge
meente in een proces gewikkeld, dan zullen de onkosten aan
merkelijk hooger zijn, dan de gevraagde schadevergoeding.
De heer Van Dam meent, dat de raad in kennis had be-
hooren gesteld te worden met de aangevangen procedure,