21 April 1900.
127
„kiezende op afzonderlijk te leggen platte rails), Kar-
„restraat, Torenstraat, Havermarkt, Zoutstraat, Gas-
„straat, Nieuwe Prinsenkade, Spoorstraat naar liet
„station Breda (desverkiezende in plaats van Zout
straat of Gasstraat langs de Nieuwe Prinsenkade).
,,Nog is ingekomen een adres van den lieer E. de Bruijne
„te Ginneken, d.d. 4 April 1900, te kennen gevende:
ten eerste „dat adressant dank aanbiedt voor bet verleenen
„der concessie voor een paardentram van af de
„Wilhelminastraat tot liet Yan Coothplein;
ten tweede „dat hij intrekt zijn aan U gericht verzoek om
„concessie voor een paardentram van af het Van
„Coothplein langs Ginnekenstraat, Eindstraat,
„Karrestraat, Torenstraat, Catharinastraat,
„Boschstraat, Mauritsstraat, Delpratsingel en
„Willemstraat naar het station en mitsdien ver
boekt dit te beschouwen als niet te zijn gedaan
„en
ten derde „dat hij handhaaft zijn verzoek om concessie voor
„een paardentram, in zijn laatst aan U gericht
„verzoekschrift omschreven, waaraan hij duide
lijkheidshalve toevoegt de namen der straten
„waarlangs hij die concessie zou wenschen, n.l.
„Ginnekenstraat, Eindstraat, Karrestraat, Toren-
„straat, Havermarkt, Vischmarkstraat, Hooge
„brug, Zoutstraat, Gasstraat, Nieuwe Prinsen-
„kade, Trambrug, Spoorstraat tot het Stations
plein, kruizende de rails der Ginnekensche
„tramwegkmaatschappij tot de oostelijke helft
„van het Stationsplein.
„Ten aanzien der adressen van den heer directeur der Gin-
„nekensche tramweg-maatschappij, komt het ons voor, dat
„indien de raad de concessie aan den heer De Bruijne wenscht
„te verleenen daarop afwijzend behoort te worden beschikt.
„Immers volgens onze zienswijze, uitgedrukt in de beide door
„ons te dier zake uitgebrachte prae-adviezen, is het gemeen-
