ONTWERP.
19 Mei 1900.
Tegenwoordig de heeren H. A. SASSEN, J. LIJÖSMAN,
B. C. VAN DONGEN, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L.
TEYCHINÉ, mr. W. INGENHOUSZ, W. G. H. ROM-
BOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, F. J.
M. HEIJLAERTS, J. H. WITSENBORG, mr. M. P. M.
VAN DAM, W. J. SLECHTRIEM, L. A. M. VAN
MIERLO, L. J. STAAL, A. J. REES, A. J. A. VER-
SCHRAAGE en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter.
Afwezig de lieer mr. P. M. J. E. BLOEMARTS.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de
notulen van het verhandelde in de vergadering van 21 April
1900, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het re
glement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de
leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toege
zonden en vraagt of iemand der leden alsnog voorlezing daar
van verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het mid
den heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van
voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld.
De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrij
ven van den heer mr. Bloemarts, berichtende, dat hij door
ambtsbezigheden verhinderd is deze vergadering bij te wo
nen.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde
A. Ingekomen stukken.