19 Mei 1900. 149 Scheltus, Witsenboeg, Rees, Yersciieaage en de voorzit ter. 7. Schrijven van de gedeputeerde staten van Noord-Bra bant d.d.' 14 April 1900, G-, 11°. 191, betrekkelijk eene voorge nomen nadere regeling van de jaarwedde van den gemeente ontvanger. Bij dit schrijven is gevoegd het volgend prae-advies van burgemeester en wethouders „Aan uwe vergadering is door lieeren gedeputeerde staten „dezer provincie het schrijven gericht, dat hierbij gaat, be trekkelijk eene nadere regeling der jaarwedde van den ge- „meente-ontvanger. Het ligt, blijkens dat schrijven, in de be doeling van gedeputeerde staten te bepalen, dat voor den tegenwoordigen titularis het thans geldende minimum en de „thans geldende veranderlijke belooning behouden blijven, „met dien verstande echter, dat het totaal bedrag der jaar- „lijksche bezoldiging in het vervolg beperkt blijve tot een „maximum van f 4127,zijnde het hoogste bedrag dat hij „in de jaren 18941898 heeft genoten. Voorts zouden gede buteerde staten aan den opvolgenden titularis eene vaste „jaarwedde willen toekennen van f 3000,-. „Ten slotte wordt verzocht te willen berichten a. „of de ontvanger kantoor houdt in een lokaal der ge- „meente of wel, dat hij daarin zelf moet voorzien; b. „of hij voor zijn kantoor vrij vuur en licht heeft c. „of hij, buiten zijne wedde, eenige vergoeding ontvangt „voor een klerk op zijn kantoor, of wel dat hij daarin, „zoo noodig, zelf moet voorzien. „Wij hebben gemeend dat het U dienstig kon zijn hierbij „de volgende toelichting te ontvangen „Buiten zijne jaarwedde komt thans den gemeente-ontvan ger niets ten goede, noch voor lokaalhuur, noch voor vuur „en licht ten dienste van zijn kantoor, noch voor een klerk, „noch voor het doen ophalen van schoolgelden en de gelden „voor gas- en waterverbruik. „Zijne instructie bepaalt, dat hij, uitgezonderd gedrukte

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 149