14 13 Januari 1900. gemeten en hoogstens 3,8 M. heeft bedragen, terwijl korten tijd daarna eene andere kar is gemeten, die geene meerdere hoogte had dan 3,3 M. Gaarne wil spreker ertoe medewerken om partijen te bevredigen. Neemt men verder in aanmerking, dat de vergunning slechts tot wederopzegging wordt verleend en deze alzoo ten allen tijde kan worden ingetrokken, dan be staat er voor spreker geen bezwaar aan het verzoek van adressant gevolg te geven. De heer Staal, in het midden brengende, dat zoo even niet ten onrechte door burgemeester en wethouders bijzon deren lof is toegezwaaid aan den gemeente-architect, wijst er op, dat de architect in zijn rapport de hoogte had aangegeven op 3,5 M. Daarmede zou de heer Simons geriefd zijn, terwijl het niet zou strekken ten nadeele der achterbewoners. Overi gens mag niet uit het oog verloren worden, dat het hier eene bloeiende industrie geldt, die wel op eenigen steun mag aan spraak maken, te meer, wijl de nijverheid over het algemeen toch al weinig bescherming ondervindt. Verder betoogt spre ker, dat wel eens ëen enkele maal hier ter stede hooikarren kunnen worden aangetroffen, die hooger beladen zijn dan 3,5 M., doch deze komen van elders, b.v. Zundert of Rijsbergen, en moeten dus een verren afstand afleggen. Onze hoveniers, die hunne voedergewassen uit de onmiddellijke nabijheid be trekken, laden de karren nooit zoo hoog. Spreker stelt derhalve voor de hoogte van de overbrugging vast te stellen op 3,5 M. De heer Bloemarts zegt, dat door hem een persoonlijk on derzoek is ingesteld naar de hoogte van verschillende schuur deuren, zoowel hier, als in den omtrek. Daarbij is hem geble ken, dat dë deuren van eene in den laatsten tijd nieuwge bouwde schuur eene hoogte hebben van 3,54 M. De eigenaar dier schuur is tiendpachter en voert bijgevolg zijne granen van verderen afstand aan dan menig ander hovenier. Nu is het wel mogelijk, dat er inrijpoorten zijn of schuren, waarvan de deuren eene meerdere hoogte' hebben dan de zooeven ge noemde, doch deze hoogte kan als normaal worden beschouwd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 14