150 19 Mei 1900. „stukken, staten, registers en dergelijke, in alle verdere "be— „hoeften van zijn bureau voor eigen rekening moet voorzien „en de hulp die hij op zijn bureau noodig heeft voor zijne re kening komt. „Waar de bezoldiging een hoog cijfer bereikt, zooals thans, „is het niet te misbillijken, dat zij onzuiver genoten wordt, „maar wanneer zij eenmaal zal komen op het fixum van „f 3000,mag nu wel reeds de aandacht erop gevestigd „worden, dat dit alsdan zal moeten worden het bedrag van „bezoldiging, dat de ontvanger zuiver geniet, zoodat dan al „hetgeen de tegenwoordige titularis nu van zijne bezoldiging „moet bekostigen, zal moeten komen ten laste van de ge- „meente. „Gaarne willen wij hierbijvoegen, dat er overigens tegen „de voorgenomen nieuwe regeling bij ons geen bedenking be- staat. „Wij hebben de eer U in overweging te geven in boven- „staanden zin aan gedeputeerde staten te antwoorden." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer Reigersman betoogt, dat de gemeente-ontvanger is aangesteld tegen een evenredig loon en dat het niet aan gaat het tantième daarvan op eenigerlei wijze te beperken. Voor een particulier alreeds zou spreker dergelijke handel wijze onbillijk en onrechtvaardig noemen, al moge deze dan ook in rechten zijn vol te houden. Moraliter is de gemeente gehouden aan de voorwaarden, waarop de ontvanger is aan gesteld, hetgeen niet wegneemt, dat spreker de nieuwe rege ling, zooals die voor den opvolger wordt voorgesteld, kan toe juichen. Spreker kan zich derhalve niet vereenigen met het prae-advies van burgemeester en wethouders en stelt voor, aan gedeputeerde staten in overweging te geven, de jaar wedde van den tegenwoordigen titularis volgens de bestaande regeling te behouden. De voorzitter wijst erop, dat de wedde van den ont-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 150