19 Mei 1900. 151 vanger wordt geregeld door gedeputeerde staten onder ko ninklijke goedkeuring, gehoord den gemeenteraad. De heer IngenHousz onderschrijft ten volle de argumen ten door den heer Reigersman in het midden gebracht. Spre ker ziet niet in, waarom de raad niet van advies zou kunnen dienen, nu gedeputeerde staten ten deze het gevoelen vragen van den raad. Het voorstel van den heer Reigersman om aan gedepu teerde staten te adviseeren voor den thans in functie zijnde gemeente-ontvanger de veranderlijke belooning ongewijzigd te behouden, wordt alsnu in stemming gebracht en aange nomen met 13 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren Sassen, Lijdsman, Van Dongen, Reigersman, Teychiné, IngenHousz, Scheltus, Witsenborg, Van Dam, Slegi-itriem, Van Mierlo, Staal en Verschraage. Tegen waren de lieeren Rombouts, Van Hal, IIeijlaerts, Rees en de voorzitter. Het voorstel van burgemeester en wethouders, om aan ge deputeerde staten te berichten, dat de raad zich vereenigen kan met de voorgestelde regeling der wedde voor den later te benoemen ontvanger, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 8. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 15 Mei 1900, no. 746, daarbij, met het oog op de periodieke aftreding op 1 Juni a.s. van den heer B. C. van Dongen, als lid van het college van regenten van het oude-mannenhuis alhier, in overleg met dat college, ter benoeming aanbeve lende lo. den heer B. C. van Dongen, aftredend lid, 2o. den heer mr. P. M. J. E. Bloemarts. Wordt overgegaan tot stemming.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 151