ONTWERP 7 Juli 1900. Tegenwoordig de heeren H. A. SASSEN, J. LÏJDSMAN, B. C. VAN DONGEN, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉW. G H. ROMBOUTSJ. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, F. J. M. HEIJLAERTS, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, A. J REES, A. J. A. VERSCHRAAGEmr. W. 1NGENH0USZ en E. H. A. GULJÉburgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren L. A. M. VAN MIERLO en J. H. WITSENBORG. De voorzitter opent de vergadering en zegtdat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 9 Juni 1900, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraadter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagtof iemand der leden alsnog voor lezing daarvan verlangt, of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde A. Ingekomen stukken. 1. Besluiten van de gedeputeerde staten in Noord-Brabant, als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 177