7 Juli 1900. 179 3. Adres van den heer A. P. de Groot, rentmeester bij het burgerlijk armbestuur alhier, d.d. 15 Juni 1900, op daarbij aangevoerde gronden verzoekende zijne wedde te willen ver- hoogen met zoodanig bedrag en op zoodanige wijze als den raad billijk en wenschelijk zal voorkomen. De voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen van het burgerlijk armbestuur ter fine van prae-advies. Waartoe besloten wordt. 4. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 25 Juni 1900, n°. 972, daarbij in overweging gevende een stembureau te benoemen voor de verkiezing van een lid van den gemeenteraad (vacature den heer J. H. Witsenborg) en waartoe worden aanbevolenals ledende heeren B. C. van Dongen en J. J L. Teychiné en als plaatsvervangende leden'. de heeren L. J. Staal en mr. P. Bloemarts. Niemand der leden stemming verlangendenoch eenige bedenking tegen het voorstel in het mid den brengende, wordt besloten het stembureau samen te stellen, zooals in het voorstel van burgemeester en wethouders is omschreven. 5. Schrijven van burgemeester en wethouders voornoemd, d.d. 28 Juni 1900, n°. 983, houdende mededeeling, dat vol gens het reglement van het stadsteekeninstituut op 1 Augustus e. k. de helft der commissie aftreedt, zijnde in dit jaar, behoudens ééne vacature door overlijdende heeren J. M. Marijnen en J. W. C. Beelenkamp, daarbij tevens in over weging gevende te besluitengenoemde heeren als leden der commissie voor het stadsteekeninstituut alhier na 1 Augustus a. s. te continueeren en wel voor den gewonen tijd van zitting. De voorzitter stelt voor tot stemming over te gaan. De heer Sassen geeft in overweging de benoeming bij acclamatie te doen geschieden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 179