7 Juli 1900. 183 1°. y>de eerste zinsnede van art. 26 te doen luiden als volgt .- De concessionaris is verplicht te gedoogen dat de vdoor hem aan te leggen wegen en railswaarover Dzijn dienst zal plaats hébhenzoowel voor een gedeelte y>als in hunne geheele uitgestrektheid, op besluit van burge rmeester en wethoudersmede door andere tramweg- ^maatschappijen worden gébruikt 2°. vde tweede zinsnede van art. 26 te doen luiden als volgt n De alsdan aan den concessionarisdoor die andere maatschappijwegens dat mede-gébruikte betalen y> schadeloosstelling ivordt door burgemeester en wethou- rdersna verhoor van bestuurders der betrokken maat- ^schappijenvastgesteldwaarbij in aanmerking komen aanleg kosten van wegen en werken, vergoeding wegens r ver lies door het mede-gébruikenz.a «Voorts werd door den heer Verschraage voorgesteld «aan de voorwaarden nog toe te voegen een nieuw artikel «32de strekking hebbendeom de gemeente te vrijwaren «tegen alle kostendie door verschil van opvatting der «beide betrokken maatschappijen over eenig artikel zouden «kunnen ontstaan en waarin de gemeente betrokken zou «kunnen worden. «Ten aanzien van laatstgemeld voorstel hebben wij de eer «hierbij over te leggen eene kennisgeving van den heer «Verschraage dat hij zijn voorgenomen amendement op «het ontwerp der onderwerpelijke voorwaarden, door hem «ter sprake gebracht in de zitting van den 19. Mei j.l. intrekt «Er blijven derhalve enkel ter behandeling over de beide «bovenomschreven voorstellen van den heer Scheltus. «Eene afzonderlijke vergadering hebben wij gewijd aan de «overweging dezer voorstellen. «Een der leden van ons collegede geachte voorsteller «zelf, ontvouwde breedvoerig de redenen, die hem geleid «hadden tot het indienen der onderwerpelijke voorstellen. «In hoofdzaak wenschte hij de bepalingvervat in art. 26

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 183