184 7 Juli 1900. «alinea 1zóó duidelijk te stellen datbij eventueele toe spassing daarvanelke gissingwat zou kunnen bedoeld «worden zooals zich nu voordoet met de uitlegging van «art. 26 al. 1in de concessie-voorwaarden der Ginnekensche «tramweg-maatschappij zou zijn uitgesloten. «Door het voorstel ten aanzien van art. 26, al. 2, beoogde «de voorsteller ook in aanmerking te brengen vergoeding «wegens verlies door het medegebruik der lijnwat door «hem niet meer dan billijk geoordeeld werd. Ook dit «wenschte de voorsteller duidelijk omschreven te zien. «Tegen deze beschouwingen werd eenparig door de drie «overige leden van ons college aangevoerd, dat is voorgesteld «om den termijn der concessieDe Bruijne te doen afloopen y>tegelijh met den termijn der Ginnekensche concessied. i. «31 December 4913, ten einde later gelijkelijk alle zulke «regelingen en wijzigingen te kunnen makenals naar de «omstandigheden zouden blijken dienstig te zijn, en dat, «met dit doel voor oogenhet rationeel voorkwamde «voorwaarden, te verbinden aan de concessieDe Bruijne, «te bouwen op denzelfden grondslag als de bestaande voor «de Ginnekensche tramweg-maatschappij. Voorts betoogden «dezelfde ledendat de bepalingvervat in alinea 2, samen- hangt met die in alinea 1 van art. 26zoodat vergoeding «wegens verlies door het medegebruik der lijn ook niet in «de voorwaarden der concessieDe Bruijne diende te «worden opgenomen. «Overeenstemming van gevoelen kon echter niet worden «verkregen. De heer Scheltus handhaafde diens beide «amendementen. Ook de drie overige leden van ons college «volhardden bij hunne meening. Bij meerderheid van «stemmen hebben burgemeester en wethouders alzoo de eer »U in overweging te geven artikel 26 onveranderd te be- «houden. «De ontvangen stukken keeren hierbij terug. De v oorzitter stelt deze zaak aan de orde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 184