18
13 Januari 1900.
om liet schoolverzuim hunner kinderen. Bovendien zijn er vele
ouders, voor wie het bedrag van het spaarbankboekje in som
mige gevallen eene ware uitkomst is. De mogelijkheid bestaat,
dat zij nu het boekje zullen verpanden en daardoor in de han
den van woekeraars zullen vallen.
De heer Verschraage kan zich niet vereenigen met het be
toog van den vorigen spreker. De legataris heeft niet de ou
ders, maar de leerlingen willen, beloonen. Had hij het anders
gewenscht, dan zou hij dit uitdrukkelijk in zijn testament
omschreven hebben. Uok aan het bezwaar van verpanden kan
worden tegemoet gekomen, wanneer bepaald wordt, dat de
inlage zal geschieden op de rijkspostspaarbank. Spreker weet
door zijne praktijk bij ondervinding, dat de formaliteiten bij
de rijkspostspaarbank, ter bekoming van terugbetalingen, van
dien aard zijn, dat het boekje voor den pandbezitter absoluut
geen waarde heeft.
De voorzitter zegt, dat de inlage bij de spaarbank
van het departement „Breda" der maatschappij tot nut van 't
algemeen evengoed kan gehandhaafd blijven, omdat ook hier
bij de bepaling kan worden gemaakt, dat het boekje niet ver
vreemd kan worden.
De heer Rombouts wenscht in overweging te geven, om eerst
in principe uit te maken, of de raad geneigd is de zaak aan
banden te leggen en daarna aan burgemeester en wethouders
te verzoeken, daaromtrent de noodige voorstellen aan den raad
te doen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat, volgens de bepa
lingen van het testament, burgemeester en wethouders belast
zijn met de uitvoering. Deze kunnen de wenschen van den
raad hooren, doch daarmede is niet beslist, dat die wenschen
moeten worden opgevolgd.