ONTWERP. 24 Juli 1900. Tegenwoordig de heeren H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, B. C. VAN DONGEN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VER- SCHRAAGE, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, mr. P. BLOEMARTS, W. J. SLECHTRIEM, L. A. M. VAN MIERLO, L. J. STAAL, F. J. M. HEIJLAERTS en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren jhr. mr. A. REIGERSMAN, mr. M. P. M. VAN DAM, A. J. REES, mr. W. INGENHOUSZ en J. H. WITSENBORG. De voorzitter opent de vergaderingen zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 7 Juli 1900, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het re glement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toege zonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat ingekomen zijn berich ten van de heeren jhr. mr. Reigersman, mr. Van Dam en mr.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 193