194 24 Juli 1900. IngenHousz, dat zij door ambtsbezigheden verhinderd zijn: deze vergadering bij te wonen. Alsnu stelt de voorzitter aan Ie orde A. Ingekomen stukken. 1. Schrijven van den heer P. Otten alhier, d.d. 13 Juli 1900, houdende mededeeling, dat de benoeming tot lid der commissie van de ambachtsschool door hem wordt aangeno men. De voorzitter stelt voor dit schrijven voor kennisge ving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 2. Adres van den heer mr. W. J. G. baron Van Oldeneel tot Oldenzeel, te Oosterhoul, d.d. 17 Juli 1900, daarbij ver zoekende hem opnieuw onderhands, voor den tijd van drie jaren, ingaande 1 September 1900, te verpachten het jacht- recht op de gronden, gelegen ter plaatse, genaamd „de Lage Heide" onder de gemeente Oosterhout, tegen de jaarlijksche pachtsom van vijf gulden. De voorzitter stelt voor op dit adres gunstig te be schikken. Niemand daartegen bedenking hebbende, wordt besloten aan den heer mr. W. J. G. baron Van Ol deneel tot Oldenzeel voornoemd onderhands, voor den tijd van drie jaren, ingaande 1 September 1900, te verpachten het jachtrecht op de eigendommen dezer gemeente, gelegen ter plaatse genaamd „de Lage Heide," onder de gemeente Oosterhout, kadas traal bekend sectie I, nos. 28, 29, 30, 31, 31a, 32, 33, 197 en 198, ter gezamenlijke grootte van 2747,10 hectaren, tegen eene jaarlijksche pachtsom van vijf gulden en op de verder bestaande voorwaarden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 194