24 Juli 1900. 197 De heer Lijdsman wenschte gaarne te vernemen, wat met het thans bestaande brandspuithuis zal worden aangevangen, waarop de voorzitter antwoordt, dat daaraan nog geene bepaalde bestemming is gegeven. Zonder verdere beraadslaging wordt alsnu het voorstel van burgemeester en wethouders goedge keurd en wordt tevens besloten de daaraan verbon den uitgaven ad f 100,te ontleenen aan hoofd stuk VIII, art. 2, onvoorziene uitgaven, der begroo ting voor 1900. 6. Proces-verbaal van de op 11 Juli 1.1. gedane kasopne- ming bij den gemeente-ontvanger, waaruit blijkt, dat de boe ken en registers regelmatig zijn bijgehouden, en het onder zoek der registers en bescheiden tot geene opmerkingen heeft aanleiding gegeven, terwijl de ontvangsten hebben bedragen over 1899 f 535987,17 en over 1900 f 237807,085, samen f 773794,255, en de uitgaven over 1899 f 512998,085 en over 1900 f 229157,82, samen f 742155,905, zoodat derhalve in kas moest zijn f 31638,35. Ten kantore van den ontvanger is aanwezig bevonden eene som van f 17528,32, welke som met het saldo, aanwezig bij de Amsterdamsche Bank ter betaling van coupons en uitgelote obligatiën ad f 14110,03, overeenstemt met het hiervoor ge noemde voordeelig saldo. De voorzitter stelt voor dit proces-verbaal voor ken nisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 7. Prae-advies van burgemeester en wethouders alhier op het adres van J. Bruijns c.s., verlenging verzoekende van den termijn, vastgesteld tot ontruiming van gebouwen aan de Raapscke gang, luidende als volgt „Door uwe vergadering werd bij besluit van 7 Juli 1.1. in „onze handen gesteld, om prae-advies, een adres van J.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 197