25 Augustus 1900.
207
„naar het Valkenberg is, van wege de gemeente, in overleg
„met de toenmalige eigenares, tegen den rechter zijgevel een
„muur gebouwd op de hoogte zooals het gebouw toen was en
„nog is. De dakgoot van het gebouw is over den nieuwen
„muur heen gelegd en voorzien van een lijst in overeenstem-
„ming met die van den voorgevel.
„In den staat, waarin de muur in verband met het gebouw
„van den heer Kimmel verkeert, zoude op grond van art.
„682 van het burgerlijk wetboek de muur tot het gebouw
„behooren en alzoo niet gemeen noch eigendom der gemeente
„zijn.
„Het is thans evenwel nog volkomen bekend, dat bedoelde
„muur door en op kosten van deze gemeente is gebouwd en
„ook de heer Kimmel heeft zich niet als eigenaar doen gelden.
„Wel wenscht de heer Kimmel den muur, in verband met
„den nieuw te bouwen voorgevel van zijn gebouw, te verhoo-
„gen, omdat, indien hij op den ouden muur verhoogt, daar-
„uit een misstand zoowel voor den voor- als voor den zijgevel
„zal geboren worden.
„Bij ons bestaat geen bezwaar, dat de door de gemeente
„gebouwde muur wordt verhoogd, doch dan komt het ons
„gewenscht voor dat die in eigendom en onderhoud aan den
„heer Kimmel wordt overgedragen onder de verplichting die
„te onderhouden en daarin geen licht- of andere openingen
„te maken en dat de gemeentel de bevoegdheid heeft en
„blijft behouden tegen dien muur klimplanten te plaatsen
„en zoo noodig daaraan vast te hechten.
„Wij geven U daarom in overweging in bovenstaanden zin
„te besluiten en ons te machtigen met den heer Kimmel
„eene overeenkomst te sluiten, waarvan de kosten door laatst
genoemde worden gedragen."
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voorstel
kan vereenigen.
De heer Slechtriem zegt, dat daartegen bij hem geen be
zwaar bestaat, mits aan de voorwaarden alsnog de bepaling
worde toegevoegd, dat de muur steeds ten genoegen
