208
25 Augustus 1900.
van burgemeester en wethouders moet wor
den onderhouden.
De heer Teychiné betwijfelt ten zeerste, of krachtens art.
682 van het burgerlijk wetboek de hierbedoelde muur als een
gemeenschappelijken scheidsmuur moet worden beschouwd,
zooals in het voorstel van burgemeester en wethouders is om
schreven. Hetzelfde zou dan gelden ten opzichte van den
muur langs het eigendom van het begijnhof. Spreker wenscht
derhalve in overweging te geven het voorstel te verzenden
naar de rechtsgeleerde commissie uit den raad, ten einde
daaromtrent het gevoelen dier commissie te vernemen.
De heer Van Dam wijst erop, dat art. 682 van het burger
lijk wetboek met deze zaak in geenerlei verband staat. Bur
gemeester en wethouders stellen voorop, dat het hier geldt
een eigen muur van de gemeentedaardoor vervalt dan ook
het bezwaar ten opzichte van den muur van het begijnhof.
De voorzitter zegt, dat geen bezwaar bestaat aan de
voorwaarden alsnog de door den heer Slechtriem verlangde
bepaling toe te voegen. Spreker acht het evenzeer gewenscht
daarin ook op te nemen, dat geene reclameborden aan den
muur mogen bevestigd worden of beschilderingen voor ad-
vertentiën daarop mogen plaats hebben, zonder goedkeuring
van burgemeester en wethouders, en vraagt verder of de heer
Teychiné zich voldaan kan rekenen met de ontvangen inlich
tingen.
Deze bevestigend antwoordende, wordt alsnu
zonder verdere bedenking het voorstel van burge
meester en wethouders goedgekeurd, onder toevoe
ging aan de voorwaarden van de bepalingen, dat
de muur steeds ten genoegen van burge
meester en wethouders moet worden on
derhouden, dat geene reclameborden daaraan mo
gen bevestigd worden of beschilderingen voor ad-
vertentiën daarop mogen plaats hebben, zonder
goedkeuring van burgemeester en wethouders.