15 September 1900. 223 „Volgens sub a 1 van art. 2 der overeenkomst was de koop ster verplicht den gekochten grond, langs de openbare stra ften, af te sluiten met een ijzeren hek op voetmuur, hoog te „zamen 1.50 meter, en volgens sub b van hetzelfde artikel, „binnen tien jaar den gekochten grond sub a van art. 1 te „bebouwen. „Aan de laatste bepaling heeft adressante reeds in 1899 „en 1900' voldaan, zoodat voor dat gedeelte het voorschrift, „ten aanzien van het ijzeren hek, is vervallen, doch het bleef „behouden voor het deel, op de situatiekaart gemerkt b. „De voorschriften sub a van art. 2 (afsluiting met een ijze- „ren hek en aanleggen van den gekochten grond tot tuin) „hebben hun oorsprong daarin gevonden, dat adressante toen tertijd, althans in de eerste jaren, niet geneigd was tot bou- „wen over te gaan en de raad toch aan het geheel een eenigs- „zins sierlijk aanzien wenschte te geven. „Nu evenwel de hoek der straat is bebouwd en het nu nog onbebouwd stukje grond is overgebleven, dat eigenaardig „als open erf bij het aangrenzende perceel n°. 2312 behoort, „kunnen o.i. de beweegredenen, welke tot het stellen der „voorwaarden ten aanzien van het ijzeren hek hebben geleid, „als niet meer bestaande worden beschouwd. „Wij moeten erkennen, dat een ijzeren hek tot afsluiting „van den openbaren weg in die buurt geen vrijheid voor „het open erf aanbiedt en eene andere afsluiting, hetzij door „eene houten heining of een muur, voor het vrije gebruik „van het erf meer doeltreffend is. „Adressante heeft evenwel, in strijd met de overeenkomst „tot verkoop, in plaats van het ijzeren hek reeds eene houten „heining geplaatst, wat bovendien in strijd is met art. 64 der „.verordening, regelende de bouwpolitie in deze gemeente, „welk artikel een muur voorschrijft en voor eene andere af sluiting' vergunning van burgemeester en wethouders vor- „dert. „Wij zijn van meening, dat er geen bezwaar bestaat, dat „de raad toestemt in de wijziging van sub a 1 van art. 2 der „.overeenkomst, doch bepaalt, dat in plaats van een ijzeren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 223