238 13 October 1900. Memorie van toelichting. Artikel 3. a. „Behoeft weinig toelichting, als zijnde het onbetwist baar, dat renten van verschuldigde kapitalen niet als „inkomsten in rekening kunnen gebracht worden b. „Uitkeeringen als hier bedoeld zijn kapitalen zonder „vruchten en kunnen dus evenmin als inkomsten in „rekening worden gebracht c- „Volgens de bestaande regeling betalen nu èn de vader, „die de uitkeering doet, èn het kind, dat de uitkeering „ontvangt, beiden van dat bedrag belasting. Naar „mijne meening vordert de billijkheid hierin verande ring te brengen, zoodat de uitkeering, die een vader „aan zijn binnen deze gemeente woonachtig kind doet, „van zijne inkomsten kan worden afgetrokken, terwijl „alleen van het kind, dat de uitkeering ontvangt, de be lasting van die uitkeering geheven wordt; d. „Een rentenier kamerbewoner betaalt noch personeele „noch bedrijfsbelastingdaarentegen betaalt een ka merbewoner, eenig ambt, beroep of bedrijf uitoefenen- „de, met hetzelfde inkomen bedrijfsbelasting, terwijl „verder een rentenier, een eigen huis bewonende en het zelfde inkomen hebbende als een rentenier kamerbe- „woner, grond- en personeele belasting betaalt. De vraag „of het billijk is, dat van die bedragen belasting gelie- „ven wórdt, kan, dunkt mij, niet anders dan ontken nend beantwoord worden. Art. 4. „Volgens het bestaande besluit tot het heffen van een „hoofdelijken omslag in de gemeente Breda wordt voor eiken „post voor den aanslag in de belasting voor noodzakelijk le vensonderhoud afgetrokken, en dus vrijgesteld van belasting, „een bedrag van f 400,-. Wenschelijk komt het mij voor, „dit artikel te wijzigen als door mij wordt voorgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 238