240 13 October 1900. eventueele beschuldiging, als zou dit college niet bereid zijn de gedane belofte in vervulling te brengen. Intusschen, wat het voorstel zelf betreft, geeft spreker in overweging het te behandelen in de afdeelingen bij het onder zoek der gemeentebegrooting. Spreker acht dit uitstel te meer gewenscht, wijl de burgemeester, wiens oordeel voorze ker op prijs te stellen is, nog even voor zijn vertrek verklaard heeft, dat in het voorstel wel eene kleine leemte viel waar te nemen. De heer Van Dam meent in het gesprokene door den voor zitter aanleiding te mogen vinden, om het stuk te renvoye&' ren naar burgemeester en wethouders om prae-advies en het daarna in de afdeelingen te behandelen. Wanneer ook het gevoelen van het dagelijksch bestuur bekend is, zal eene doel matige behandeling van het voorstel daardoor in de hand worden gewerkt. De voorzitter wijst erop, dat eene spoedige behande ling van het voorstel gewenscht is, wil men de gewijzigde ver ordening nog het volgend jaar in werking doen treden. De heer Van Dam zegt, dat de kwestie van langeren duur geene reden mag zijn, om het voorstel te verzenden naar bur gemeester en wethouders, wanneer het belang der zaak daar mede gediend kan zijn. De heer Rombouts geeft den heer Van Dam in overweging, om zijn voorstel te splitsen. Wordt de verordening eerst in de afdeelingen ter sprake gebracht, dan is het niet mogelijk, dat zij nog het volgend jaar in werking zal kunnen treden. De heer Van Dam antwoordt hierop, dat het enkel zijne bedoeling is, om het voorstel te verzenden naar burgemeester en wethouders om pra.e-advies. Van dit prae-advies zal het afhangen, in hoever het voorstel alsdan al of niet voor directe behandeling is geschikt te achten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 240