IS October 1ÖÖÖ. „vaardigen dat hij daardoor schade toebrengt aan elk der „leden eener groote vereeniging 2°. „Kijm zou deuren geleverd hebben aan enkele instel lingen, tegen lagere prijzen dan waarvoor dergelijke „voorwerpen, in den regel, hier ter plaatse, vervaar digd worden. „Die levering is ook een feit, maar, stellende dat de beoor deeling van den leveringsprijs aan derden was, dan zou toch, „vóór alles, uitgemaakt moeten worden of en in hoeverre die „deuren gelijkwaardig waren aan die welke door de leden „van „Orde en Matigheid'' vervaardigd zouden zijn. Tot eene „beoordeeling daarvan achten B. en W. zich niet bevoegd. 3°. „De brief aan den gemeente architect. „De gemeente-architect heeft inderdaad den bedoelden „brief, gedagteekend 29 November 1899, ontvangen, maar „dat schrijven onbeantwoord gelaten 1°. omdat er geen ant- woord gevraagd werd en 2°. omdat het niet onderteekend „was. De bedoelde brief gaat hierbij. 4°. „De Bredasche werklieden zouden in slechten toe stand verkeeren en dientengevolge hun brood elders „moeten verdienen. „In hoeverre die mededeeling juist is, valt dezerzijds moei lijk te beoordeelen. Evenwel kunnen wij niet gissen waar- „om de toestand hier, ongunstiger zou zijn dan elders. 5°. „De vereeniging wenscht, zoo lang de, volgens haar „gevoelen, ongunstige toestand der werklieden duurt, „geen particulier werk door de ambachtsschool te doen „verrichten. „Uw raad heeft ten vorige jare, omtrent een gelijkluidend „verzoek, duidelijk van zijne meening doen blijken, waarom „wij ons dan ook ontslagen achten van de taak om deizen „wensch der vereeniging nader te beschouwen, en 6°. „De vereeniging hoopt dat de raad, zooveel mogelijk, „de inwoners der gemeente werkzaam zal stellen aan „de door de gemeente uitbestede werken. „De aannemer draagt de verantwoordelijkheid voor de uit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 242