13 October 1900.
245
„lang van het onderwijs is te achten.
„Bij de uitwerking van dat stelsel heeft de commissie ge
beend, aan het thans voor de eerste onderwijzers bestaande
maximum, al is dit niet overdreven hoog, te moeten vasthou-
,den doch dit maximum ook voor eiken onderwijzer met
hoofdakte bereikbaar te stellen.
„Voor de onderwijzers zonder hoofdakte behoort naar hare
meening het thans bereikbare maximum met f 50,te
worden verhoogd. Het getal van die onderwijzers, dat thans
slechts zes van de veertig bedraagt, zal trouwens nimmer
aanzienlijk wezen.
„Indien in aanmerking wordt genomen dat de onderwij
zers, die thans de bezoldiging van een hoogeren rang genie
ten, niet of eerst na jaren in de verhoogingen zullen deelen,
,dat er door overlijden of benoeming tot hoofd eener school
,in het onderwijzend personeel verwisselingen zullen voorko
ken en dat reeds dadelijk bij het aanstellen van onderwij
zers aan de nieuwe school aan de Leuvenaarstraat ten gevol-
,ge der wijziging in de verordening geen eerste, tweede en
derde onderwijzers met 1000, 900 en 800 gld. jaarwedde zul
ten behoeven te worden benoemd, dan zullen naar het be
scheiden oordeel der commissie de jaarlijksche meerdere uit
gaven door de nieuwe regeling der jaarwedden geleidelijk
jVereischt, uitgaven trouwens die een zoo gewichtig belang
betreffen, het budget der gemeente niet noemenswaard be
zwaren.
„De commissie neemt de vrijheid hierbij een concept te
voegen voor het in geval de raad zich met haar advies
,vereenigt te nemen besluit waarbij in de bestaande ver
ordening de nieuwe regeling wordt opgenomen en waarin
tevens de door die nieuwe regeling noodig geworden wijzi
gingen zijn geformuleerd.
„De commissie van toezicht over het
„lager onderwijs te Breda."