I 07 October. 1900. 269 AM"".. i >y „digde lijfrenten en periodieke uitkeeripgen,, onafhan „kelijk van den wil des belastingschuldigen c. „periodieke uitkeeringen of giften aan bloedverwanten iiïj ij ;vv i j y j\ 1 „of aangehuwden in de rechte lijn; d. „de grond-, dijk- en polderlasten van. oproerende goe- »deren- O oh :n J.-mcojl. 2°. „Artikel 4 te wijzigen als volgt „Van het bedrag van eiken post voor den aanslag in „de belasting wordt voor noodzakelijk levensonderhoud „als onbelastbaar inkomen afgetrokken, en dus vrijge steld van belasting a. „Van weduwnaars, weduwen, gehuwden zonder kinde- „ren, en ongehuwden f 300, b. „Van weduwnaars, weduwen en gehuwden met kinde- „ren, waarvan het aantal hoogstens dri'e: bedraagt, „f 400,—. c. „Van weduwnaars, weduwen en gehuwden met kinde- „ren, waarvan het aantal meer dan drie bedraagt, „f 500,—. „Onder kinderen worden verstaan zoowel kinderen als klein- „kinderen tot den leeftijd van 18 jaren, die ten laste van den „belastingschuldige komen en geboren zijn vóór 1 Januari „van het dienstjaar. 3°. „Artikel 3, letter c, te lezen „de uiterlijke staat, dien de belastingschuldigen voe- „ren, voor zoover het inkomen niet geheel naar de vo renstaande grondslagen kan worden berekend." „Als kenteekenen van den uiterlijken staat worden „aangenomen, enz." „(Zie art. 2 der wet van 21 September 1900, Stbl. „no. 164). v. b „Verder wordt voorgesteld, art. 2 der invorderings-veror- „dening te wijzigen naar de wijzigingen, welke in het heffings- „besluit zullen plaats hehben.",

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 269