290 17 November 1900. wedde voor den ambtenaar van den burgerlijken stand. Op da eerste plaats geldt het hier een© nieuwe: zaak, waarvan, voor zoover bekend, in geene enkele andere gemeente een voorbeeld bestaat Aanvankelijk was men dan ook van mee ning, dat het hier betrof eene indirecte verhooging van de wedde van wethouder, doch uit de daarop ontvangen inlich tingen bleek die meening niet juist te zijn. Waar burgemees ter en wethouders echter als motief aanvoeren, dat aan de betrekking veel werk en eene groote verantwoordelijkheid verbonden is, daar verwondert het spreker, dat daarvoor slechts een bedrag van f 300,is uitgetrokken. Burgemeester en wethouders doen het voorkomen, dat die functie veel om vangrijker is, dan die van wethouder, waaraan eene hoogere bezoldiging verbonden is, in -welk geval dan ook een hooger bedrag had moeten worden voorgesteld. Spreker zal mitsdien stemmen tegen den voorgestelden post. De voorzitter wijst er op, dat de functie van ambte naar van den burgerlijken stand eene zeer bindende is. Be halve de controle op de registers en de zeer uitvoerige corres pondentie, is de ambtenaar belast met het sluiten van huwe lijken, hetgeen geregeld tweemaal per week kosteloos plaats heeft, terwijl bovendien nog verschillende huwelijken worden voltrokken cp buitengewone dagen. Do heer Bloemarts zegt, dat hij zich evenmin met den voor gestelden post kan vereenigen, omdat het ook aan hem niet bekend is, dat daarvoor in andere gemeenten eene belocning wordt toegekend. Wanneer andere gemeenten daartegen op zien, dan behoeft Breda daarin zeker niet voor te gaan, te meer, wijl verhooging van belasting voor de deur staat. Ook de bezoldiging acht spreker niet voldoende in verhouding met den omvang en de verantwoordelijkheid, welke burgemeester en wethouders aan die functie willen toegekend zien. Het komt hem echter voor, dat die verantwoordelijkheid behoort te worden gelegd op de schouders van den betrokken bureel- ambtenaar en liever zag spreker dan ook een zeker bedrag beschikbaar gesteld voor premiën bij het afwezig blijven van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 290