292 17 November 1900. 'S( leden, een huwelijk was voltrokken, waarbij gebruik was ge maakt van een stuk, dat niet van zegel -vas voorzien en voor welke overtreding hem eene boete was opgelegd van f 75, plus de verschuldigde zegelgelden. Dat die boete is kwijtge scholden, doet niets ter zake. Dit hangt af van het advies en het oordeel der betrokken rijksambtenaren en er kunnen amb tenaren gevonden worden, die in dit opzicht eene andere mee ning zijn toegedaan. De opmerking van den heer Bloemaets, om den bureel- ambtenaar te treffen, onderschrijft spreker niet. De ambte naar van den burgerlijken stand bekleedt eene zelfstandige betrekking, geheel afgescheiden van de gemeente-administra tie; hij zelf is de verantwoordelijke persoon, zoodat derhalve het opleggen van boeten aan den bureelambtenaar niet wel mogelijk zou zijn. De heer Rombolts, ofschoon een voorstander van zuinig heid, meent, dat deze de wijsheid niet mag bedriegen. Een van de voornaamste zaken voor den ambtenaar van den bur gerlijken stand is, om zich in die administratie in te werken. Dat het toekennen eener belooning aan den ambtenaar van den burgerlijken stand op andere plaatsen niet bestaat, mag geen 5 reden zijn om zich daarvan hier te onthouden, wanneer men van de noodzakelijkheid daarvan overtuigd is. Daarbij komt nog, dat de ambtenaar van den burgerlijken stand vol gens de wet de verantwoordelijke persoon is, terwijl hij niet zelf kan beschikken over het personeel, dat hem moet ter zijde staan, maar een ambtenaar vindt, dien hij moet aannemen. Het is den heer Van Dam niet recht duidelijk, dat eene toe lage van f 300,aanleiding zal geven tot opheffing van fou ten. Wanneer het werk voor de betrokken bureelambtenaren te omvangrijk is, dan moet er hulp worden bijgesteld. Spie ker verwacht dan ook niet, dat door het toestaan der voorge stelde belooning alle vergissingen zullen ophouden. Er is ech ter nog eene andere reden, om den voorgestelden post niet te handhaven. Spreker acht het thans een ongewenscht tijdstip om nieuwe posten te scheppen, nu de financiën niet rooskleu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 292