306 17 November 1900. kring van dien ambtenaar is den raad niet bekend, omdat deze alleen daarvan kennis neemt, voor zooveel liet admini stratief gedeelte betreft. Het jaarlijksch rapport omtrent liet onderzoek der reke ning van het burgerlijk armbestuur ging echter meermalen gepaard van een waardeerend woord voor den rentmeester. Als tolk van het armbestuur, zegt spreker, dat de handelin gen van den rentmeester dan ook nooit tot eenige opmerkin gen hebben aanleiding gegeven. Men verlieze verder niet uit het oog, dat de aard van het werk in de laatste jaren veel veranderd is. Het armbestuur is tegenwoordig een soort van informatiebureau. Er komt meer voeling tusschen de vele instellingen van liefdadigheid, welke Breda telt, hetgeen echter ten gevolge heeft, dat het aantal verzoeken om inlichtingen aanmerkelijk toeneemt. Daarbij komt nog, dat de' heer De Groot ambitie heeft voor zijn werk en geheel in zijne betrekking opgaat. Behalve dat hij dezelfde kantooruren heeft als de ambtenaren ter secre tarie, is de rentmeester ook nog meermalen verplicht buiten die uren zijne diensten te verleenen, wanneer hij daartoe dooi de politie of in andere spoedeischende gevallen wordt opge roepen. Met leedwezen heeft spreker dan ook kennis genomen van de bezwaren, welke in twee afdeelingen tegen het verzoek in het midden zijn gebracht; hij hoopt, dat de leden op die be zwaren zullen terugkomen en stelt mitsdien voor aan den rentmeester van het burgerlijk armbestuur eene personeele toelage te verleenen van f 100,'s jaars. De heer Teychiné stelt op den voorgrond, dat hij niet de minste aanmerking heeft te maken op den persoon van den rentmeester. Spreker kende hem reeds voor zijn optreden als zoodanig en had alle reden te vermoeden, dat hij een goed ambtenaar zou zijn. Alleen wil spreker de betrekking zelve beschouwen in vergelijking met die van andere ge-meenten en meent, dat deze alsdan te Breda ruim bezoldigd wordt. Het motief, dat de heer De Groot is een ambitieus ambtenaar en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 306