338 29 December 1900. „over bet in 't water werpen van voorwerpen en over de „hengelaars, is nooit door hem geschied. Wanneer iemand, „dan kende voorzeker adressant, toen hij een jaar geleden „pachtte, de goede en de kwade kansen van de Bredasche „yischwateren. „Intusschen moeten wij doen opmerken, dat reeds vroeger „maatregelen zijn genomen tegen het onklaar maken van het „water door de suikerfabriek. En wat de overige klachten „van adressant betreft, daaraan zullen wij gaarne, zooveel „mogelijk, trachten te gemoet te komen. „Van het verminderen der pachtsom kan in elk geval geen „sprake zijn, waar meerdere pachters zijn, die onder gelijke voorwaarden ieder een deel van het vischwater gepacht heb- „ben. „Wij hebben alzo© de eer, onder terugzending van het „adres, u te adviseeren, afwijzend daarop te beschikken." De voorzitter goeft in overweging om, overeenkom stig gemeld prae-advies op het adres afwijzend te beschikken. Waartoe besloten wordt. 5. Rapport van de commissie voor de strafverordeningen in zake het adres van het bestuur der afdeeling „Breda" van de Nederlandsche vereeniging tot bescherming van dieren, verzoekende de door de politie opgevangen honden aan die vereeniging af te staan, en welk rapport met de daarbij be- hoorende stukken, krachtens besluit der vorige vergadering, voor de leden ter visie heeft gelegen. De voorzitter stelt alsnu deze zaak aan de orde. De heer Vf.rschraage wijst erop, dat de rechtsgeleerde commissie zich geheel vereenigt met het rapport van den coi&èüissuris van pnktie. In dat rapport wordt gewezen op do mo-ic .ijk'acdtn. d,o vroeg of laat kunnen ontstaan, uit het feit dat de a'gemeens politie-verordening geene enkele bepa ling bevat omtrent het afmaken van honden. Het is op grond hiefvaSi. dat spieker de vraag stelt, of van de zijde van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1900 | | pagina 338